De moderne wetenschap heeft een barrière ontdekt op de plaats waar twee verschillende zeeën elkaar ontmoeten. Door deze barrière behouden de twee zeeën hun eigen temperatuur, zoutgehalte en dichtheid.
(Principles of Oceanography – Davis, pag. 92-93).
Een voorbeeld:
Het water van de Middellandse Zee is warm, zilt en minder dicht dan het water van de Atlantische Oceaan. Wanneer het water van de Middellandse Zee de Atlantische Oceaan binnenkomt, via de drempel van Gibraltar, dringt het de Atlantische Oceaan ettelijke honderden kilometers ver binnen, op een diepte van ongeveer 1000 meter. Toch verliest het zijn eigen kenmerken wat betreft warmte, zoutgehalte en lagere dichtheid niet.
Het Middellandse Zeewater wordt op deze diepte stabiel. (Principles of Oceanography pag. 93).
Terwijl het de Atlantische Oceaan binnen vloeit langs de drempel van Gibraltar, behoudt het water van de Middellandse Zee zijn eigen karakteristieken, dankzij de barrière die hen van elkaar scheidt.
Zelfs op dieptes tot 1400 meter en afstanden tussen -100 tot +2500 meter, zien we dat beide watermassa’s hun specifieke temperatuur en zoutgehalte behouden.
Ondanks het feit dat er grote golven, sterke stromingen en getijden in deze zeeën voorkomen, vermengen ze zich niet en overschrijden ze deze barrière niet.
De Edele Koran vermeldt dat er tussen twee zeeën die elkaar ontmoeten een barrière is en dat ze deze niet overschrijden. God zei:
Hij heeft de twee zeeën laten stromen en zij ontmoeten elkaar. Tussen hen beiden is een scheiding, die zij niet kunnen overschrijden.
[Edele Koran 55:19-20]
Maar wanneer de Koran het heeft over wat het frisse van het zoute water scheidt, is er sprake van “een onoverbrugbare scheiding.”
God zei in de Koran:
Hij is Degene Die de twee zeeën (twee soorten water) naast elkaar heeft doen stromen, de een zoet en fris van smaak, de ander zout en bitter. En Hij heeft een scheiding tussen hen in geplaatst, en een onoverbrugbare afscheiding. [Edele Koran 25:53]
Je zou je afvragen waarom de Koran over een onoverbrugbare afscheiding spreekt wanneer hij het heeft over de scheiding van fris en zout water, terwijl hij die niet vernoemt wanneer het gaat over de scheiding tussen de twee zeeën. De moderne wetenschap heeft ontdekt dat in brede riviermondingen, waar zoet en zout water elkaar ontmoeten, de omstandigheden enigszins anders zijn dan wat we aantreffen op plaatsen waar twee zeeën elkaar ontmoeten. Men heeft ontdekt dat de scheiding tussen zoet en zout water in riviermondingen een zogenaamde “pycnocline zone” is, “met een opvallend onregelmatige dichtheid, die de twee soorten scheidt.” [Principles of Oceanography pag. 242]
Het zoutgehalte van deze barrière (scheidingszone) verschilt zowel van het zoutgehalte in het zoete als in het zoute water. (Principles of Oceanography pag. 244 en Introductory Oceanography pag. 300-301)
Deze informatie werd pas recent ontdekt, aan de hand van geavanceerde apparatuur voor het meten van temperatuur, zoutgehalte, dichtheid, oplosbaarheid van zuurstof enzovoort. Het menselijke oog kan het verschil tussen de twee zeeën die elkaar ontmoeten niet zien. Voor ons lijkt het gewoon één enkele zee. Net zo min kan het menselijke oog de drie verschillende soorten water in een riviermonding waarnemen: het frisse zoete water, het zoute water en de barrière (scheidingszone).