Islamitische uitspraken uit de Edele Koran
In de Edele Koran zegt Allah (God):
“O jullie die geloven! Eet niet onrechtmatig van elkaars eigendommen, behalve als het om handel met wederzijdse overeenstemming onder jullie gaat. En doodt jezelf niet. Zeker, Allah is de meest Genadevolle voor jullie.”
[Edele Koran 4:29]
“En wanneer Mijn dienaren jou (O Muhammad) over Mij ondervragen… Ik ben waarlijk nabij. Ik verhoor de smeekbeden van de aanbidder wanneer hij Mij aanroept. Laat hen dus Mij gehoorzamen en in Mij geloven, zodat zij recht geleid zullen zijn.”
[Edele Koran 2:186]
“Allah verbiedt jullie niet om met degenen die jullie niet bestrijden vanwege jullie godsdienst, en die jullie niet uit jullie huizen dreven, goed en rechtvaardig om te gaan. Waarlijk, Allah houdt van de rechtvaardigen.”
[Edele Koran 60:8]
“En in hun voetstappen hebben Wij Iesa, de zoon van Maryam gestuurd, de Thora bevestigend en wat vóór hen was. En Wij gaven hem de Indjiel, waarin Leiding en Licht was en de bevestiging van wat er van de Thora (reeds) vόόr hem was: als een Leiding en een Vermaning voor de godvrezenden.”
[Edele Koran 5:46]
“Iedereen die voor een goede zaak bemiddelt, zal daar een beloning voor hebben. En iedereen die voor een slechte zaak bemiddelt, zal een aandeel in de last daarvan hebben. En Allah is altijd tot alles in staat.”
[Edele Koran 4:85]
“Wedijver met elkaar in het vragen om vergiffenis van jullie Heer en om het Paradijs, dat zo wijd is als de hemelen en de aarde, bereid voor de godvrezenden: degenen die in voorspoed en tegenspoed besteden, die de woede onderdrukken en die de mensen vergeven. Waarlijk, Allah houdt van degenen die het goede doen.”
[Edele Koran 3:133-134]
“Al wie goede daden verricht, man of vrouw, en hij gelooft: aan hem schenken Wij een goed leven. En (in het Hiernamaals) zullen Wij hen belonen met hun beloning, volgens het beste van wat zij plachten te doen.”
[Edele Koran 16:97]
“De gelijkenis van degene die van zijn rijkdommen uitgeeft op het Pad van Allah is als de gelijkenis van een graankorrel. Hij groeit in zeven aren en iedere aar heeft honderd korrels. Allah geeft het veelvoudige aan degenen over wie Hij tevreden is. En Allah is voldoende voor de noden van Zijn schepselen, Alwetend. Degenen die hun rijkdommen uitgeven voor Allah en hun giften niet laten opvolgen door de herinnering van hun vrijgevigheid of door kwetsen, hun beloning is bij hun Heer. Zij zullen geen vrees hebben, noch zullen zij bedroefd zijn. Vriendelijke woorden en de vergeving van zonden zijn beter dan een liefdadigheid die door kwetsen wordt gevolgd. En Allah is Behoefteloos, Zachtmoedig.”
[Edele Koran 2:261-263]
Islamitische uitspraken van de Profeet
De Profeet Muhammad (vrede en zegeningen zijn met hem) heeft gezegd:
“Elke gelovige die zijn broeder in rampspoed verlichting schenkt, zal door God gekleed worden in een mantel van eer op de Dag der Verrijzenis.”
De Profeet Muhammad ﷺ zei:
“Als iemand een zonde begaat en hiervoor bestraft wordt in deze wereld, is God te rechtvaardig om de bestraffing van Zijn slaaf te herhalen in het Hiernamaals. En als iemand een zonde begaat en God verbergt de zonde voor hem en vergeeft hem, is Hij te gul om terug te komen op een zaak die Hij al vergeven heeft.”
De Profeet Muhammad ﷺ zei:
“Weet je wie als eerste in de schaduw zal vertoeven op de Dag der Verrijzenis? (…) Zij die, wanneer hen iets met recht gegeven wordt, het aanvaarden; die wanneer hen iets gevraagd wordt, overvloedig geven en die anderen even gunstig als zichzelf beoordelen.”
De Profeet Muhammad ﷺ heeft gezegd:
“De beste liefdadigheid is dat wat je geeft aan een familielid dat je niet graag heeft.”
De Profeet Muhammad ﷺ heeft gezegd:
“Een man heeft genoeg gezondigd wanneer hij nalaat diegenen te voeden die in nood verkeren.”
De Profeet Muhammad ﷺ heeft gezegd:
“De Godsdienst is heel gemakkelijk, en eenieder die zichzelf overbelast in zijn religie, zal dat niet kunnen volhouden. Wees dus geen extremisten, maar probeer zo perfect mogelijk te zijn en ontvang het goede nieuws dat je beloond zult worden.”
De Profeet Muhammad ﷺ heeft gezegd:
“O God, gun me een leven als een arme man, laat me sterven als een arme en laat me herrijzen in het gezelschap van armen…” Zijn vrouw vroeg hem waarom hij zo sprak, en hij antwoordde: “Omdat de armen het Paradijs voor de rijken zullen betreden. Wend je niet af van de arme (…) zelfs al kan je niet meer dan een halve dadel geven. Als je de armen liefhebt en in hun gezelschap vertoeft, zal God je tot Hem brengen op de Dag der Verrijzenis.”
Toen aan de Profeet Muhammad ﷺ werd gevraagd welke inkomsten de beste waren, antwoordde hij:
“Dat wat een man verdient door met zijn handen te werken en elke (wettelijke) handelstransactie.”
De Profeet Muhammad ﷺ heeft gezegd:
“Op de Dag der Verrijzenis zal ik tussenkomen en zeggen: ‘O mijn Heer! Laat eenieder die ook maar het gewicht van een mosterdzaadje aan geloof in zijn hart heeft toetreden tot het Paradijs’.”
Op een dag passeerde er een begrafenisstoet langs de Profeet Muhammad ﷺ en hij stond op uit respect. Toen hem werd verteld dat de persoon in de kist joods was en geen moslim, antwoordde hij:
“Was het geen levende (ziel)?”
De Profeet Muhammad ﷺ zag ooit het lichaam van een vrouw die gedood werd tijdens een militaire onderneming, en hij keurde het af en verbood het doden van vrouwen en kinderen.
Abu Bakr as-Siddiq, een gezel van de Profeet Muhammad ﷺ en zijn opvolger als hoofd van de moslimgemeenschap, gaf aan een van zijn militaire bevelhebbers de volgende raad:
“Dood geen vrouwen of kinderen, of een oud, verzwakt persoon. Hak geen boom om die vruchten draagt. Vernietig geen woonplaatsen.”
Toen aan Aicha werd gevraagd wat de Profeet Muhammad ﷺ deed terwijl hij thuis was, antwoordde zij:
“Hij hield zich bezig door de leden van het gezin te bedienen en te helpen.”
Anas bin Malik vertelde het volgende:
“(Zelfs de meest nederige) dienstmeid van Medina nam de hand van de Profeet om hem ergens heen te leiden (om haar leed te kunnen uiten).”
De Profeet Muhammad ﷺ zei:
“God heeft u verboden om uw plichten ten opzichte van uw moeders te verzuimen, om achter te houden (wat je zou moeten geven) en om te vragen (wat je niet verdient), of om je dochters te levend te begraven (een pre-islamitische gewoonte)”.
De Profeet Muhammad ﷺ zei:
“De geleerden zijn de erfgenamen van de profeten, en de profeten laten geen enkele erfenis na in de vorm van (materiële welvaart), maar ze laten kennis na als erfenis. Iemand die kennis verwerft, verkrijgt het volledige deel (van zijn erfenis).”
De Profeet Muhammad ﷺ heeft gezegd:
“(God) zal (een persoon ondervragen) op de Dag der Verrijzenis (met de woorden): ‘O zoon van Adam, Ik was ziek, maar je hebt Mij niet bezocht.’ Die persoon zal antwoorden: ‘O mijn Heer, hoe kon ik U bezoeken terwijl U de Heer der werelden bent?’ Hierop zal (God) antwoorden: ‘Wist je niet dat een dienaar van Mij ziek was, maar je hebt hem niet bezocht, en wist je niet dat als je hem had bezocht, je Mij hem zou hebben gevonden?’
(Hierna zal God zeggen): ‘O zoon van Adam, Ik leed honger, maar je hebt Mij niet gevoed.’ Die persoon zal antwoorden: ‘Mijn Heer, hoe kon ik U voeden terwijl U de Heer der werelden bent?’ (God) zal zeggen: ‘Wist je niet dat een dienaar van Mij jou om voedsel heeft gevraagd, maar je hebt hem niet gevoed, en wist je niet dat als je hem gevoed had, je datzelfde (beloning) bij Mij had gevonden?’ “
De Profeet Muhammad ﷺ heeft gezegd:
“De beste (Jihad) is (het spreken van) een rechtvaardig woord tot een onderdrukkende heerser.”
De Profeet Muhammad ﷺ heeft gezegd:
“Een gelovige man mag een gelovige vrouw niet haten. Als hij misnoegd is over een bepaalde karaktereigenschap van haar, zal hij tevreden zijn over een andere eigenschap.”
De Profeet Muhammad ﷺ heeft gezegd:
“Hij zal het Paradijs niet betreden wiens buur niet veilig is voor zijn onrechtmatige gedrag.”
De Profeet Muhammad ﷺ heeft gezegd:
“Als iemand voortdurend vergiffenis vraagt, zal God hem een uitweg tonen uit elke moeilijkheid en een verlichting van elke angst. En Hij zal hem onderhouden van waaruit hij het niet verwacht.”
De Profeet Muhammad ﷺ heeft gezegd:
“(Elkeen van) jullie moet redding van het Vuur zoeken, al was het door slechts een halve dadel (als liefdadigheid) te geven. En als je geen halve dadel vindt, dan een vriendelijk woord spreken (tot je broeders).”
De Profeet Muhammad ﷺ heeft ooit tot zijn vrouw gezegd:
“Wijs een arme man niet af (…) zelfs al kan je niet méér geven dan een halve dadel. Als je de armen liefhebt en ze dicht bij je brengt… GOD zal jou dicht bij Hem brengen op de Dag der Verrijzenis.”
De Profeet Muhammad ﷺ heeft ooit tot zijn vrouw gezegd:
“Vermijd wreedheid en onrechtvaardigheid (…) en behoed jezelf voor vrekkigheid, want dat heeft naties die voor u leefden tot vernietiging gebracht.”
De Profeet Muhammad ﷺ heeft ooit tot een van zijn gezellen gezegd:
“Zoon, houd als je kan je hart (…) vrij van boosaardigheid ten opzichte van wie dan ook.”
De Profeet Muhammad ﷺ heeft gezegd:
“Zeven soorten mensen zullen op de Dag des Oordeels beschutting vinden in de schaduw van God. (…) Zij zijn: een rechtvaardige heerser, een jongeling die zijn jeugd heeft doorgebracht in aanbidding van God de Verhevene (…), een man wiens hart gehecht is aan de moskee, twee mensen die van elkaar houden omwille van Allah (…), een man die door een mooie machtige vrouw tot zonde wordt uitgenodigd maar de kans afslaat met de woorden: ‘ik vrees God’ (…), iemand die zijn liefdadigheid in het geheim geeft, zonder uiterlijk vertoon (…) en de persoon die God in afzondering gedenkt en overweldigd wordt door tranen.”
De Profeet Muhammad ﷺ heeft gezegd:
“Het toegestane is duidelijk en wat onwettig is, is ook heel duidelijk. Wat zich daartussen bevindt, is twijfelachtig, iets wat de meeste mensen niet weten. Degene die het twijfelachtige vermijdt, beschermt zijn geloof en eer.”
De Profeet Muhammad ﷺ heeft gezegd:
“Een gelovige kan de positie bereiken van iemand die regelmatig vast (om religieuze redenen) gedurende de dag en die de nacht in gebed doorbrengt door zijn goede gedrag.”
De Profeet Muhammad ﷺ heeft gezegd:
“Geen gezel van mij hoort me iets slechts over een andere persoon te vertellen. Want als ik je ontmoet, ontmoet ik je graag met een rein hart (zonder vooroordelen).”
De Profeet Muhammad ﷺ heeft gezegd:
“(God) heeft aan mij geopenbaard dat je nederig dient te zijn, zodat niemand de ander onderdrukt.”
De Profeet Muhammad ﷺ heeft gezegd:
“Vermijd jaloezie, want het vernietigt goede daden zoals vuur hout verteert.”
De Profeet Muhammad ﷺ vroeg op een dag aan Bilal om samen te ontbijten. Bilal sloeg de uitnodiging af omdat hij aan het vasten was. Daarop antwoordde de Profeet:
“Wij eten onze provisie, en de superieure provisie van Bilal bevindt zich in het Paradijs. Wist je, Bilal, dat (…) de engelen vergiffenis vragen voor iemand (die vast) terwijl er naast hem mensen zitten te eten?”
De Profeet Muhammad ﷺ heeft gezegd:
“Vasten is niet (enkel het zich onthouden) van eten en drinken, maar ook van ijdele gesprekken en gore taal. Als iemand onder jullie vervloekt of lastiggevallen wordt, moet hij antwoorden: Ik ben aan het vasten, ik ben aan het vasten!’”
De Profeet Muhammad ﷺ heeft gezegd:
“Eenieder die in de maand Ramadan vanuit een oprecht geloof vast en hoopt op een beloning van God, zal vergiffenis krijgen voor al zijn voorgaande zonden.”
De Profeet Muhammad ﷺ zei altijd het volgende wanneer hij zijn vasten verbrak:
“O God, voor U heb ik gevast en met Uw voorziening heb ik mijn vasten verbroken.”
De Profeet Muhammad ﷺ heeft gezegd:
“Als je een goede gezondheid hebt gekregen en bescherming tegen het boze van deze en de volgende wereld, dan heb je gelukzaligheid bereikt.”
De Profeet Muhammad ﷺ heeft gezegd:
“Eenieder die in God en de Laatste Dag (des Oordeels) gelooft, mag geen nadeel berokkenen aan zijn buur. Eenieder die in God en de Laatste Dag gelooft, moet zijn gast gul ontvangen. Eenieder die in God en de Laatste Dag gelooft, moet ofwel goed spreken ofwel zwijgen.”