Wanneer we fenomenale prestaties van onze sporthelden zien, wanneer we getuige zijn van heldendaden of een bemoedigende lezing horen, voelen we de drang er onze lof voor uit te spreken. We gaan staan. We applaudisseren. We geven een staande ovatie. We zijn ontroerd, voelen ons geïnspireerd, bemoedigd, opgetogen en overdonderd door wat we net hebben beleefd. Die momenten vergeten we nooit meer. Denk eens terug aan de laatste keer dat je zo’n ervaring had en hoe je vond dat de enige juiste en noodzakelijke reactie was om inderdaad je waardering te tonen.
Richten we onze aandacht nu op het universum. We leven in dit fantastische universum. We hopen, beminnen, streven naar rechtvaardigheid en geloven in de ultieme zin en waarde van de mens. We redeneren, voelen, denken na en ontdekken. We leven in een enorm universum, met miljarden sterren, melkwegstelsels en planeten. Dat universum bevat bewuste wezens die beschikken over een unieke vorm van bewustzijn. We hebben een immateriële geest die inwerkt op de fysieke wereld. Het universum draait op wetten en een minutieuze organisatie die, als het anders was geweest, het ontstaan van bewust leven zou hebben verhinderd. Diep vanbinnen voelen we aan wat kwaad is en wat goed is.
In ons universum zijn er dieren en insecten die, zoals de mier, een veelvoud van hun eigen gewicht kunnen dragen. Er zijn zaden die kiemen ondanks de hitte van een brand. We leven op een planeet met duizenden talen en miljoenen soorten. We leven in een universum waarin de menselijke geest wapens kan ontwikkelen die de Aarde kunnen vernietigen en ideeën kan voortbrengen die vermijden dat die wapens worden afgevuurd. We leven in een universum dat door het splitsen van één van zijn ontelbare atomen een immense hoeveelheid energie kan voortbrengen. We leven op een planeet die, als harten zich verenigen, vrede kan brengen voor de hele wereld.
Toch voelen sommigen onder ons niet die drang om God – die het hele universum en alles erin heeft geschapen – een staande ovatie te geven, om voor Hem te staan en hem te loven en te prijzen. We zijn niet in staat dankbaarheid te tonen tegenover de schepper van elk ogenblik, elke situatie en interactie. We zijn misleid en bedrogen, en we vergeten God die ons heeft geschapen:
“O mens, wat heeft jou weggeleid van jouw Heer, de Edele?” [Edele Koran 82:6]
God is waarlijk groot, Hij is de grootste. Hij is onze liefde, gehoorzaamheid en aanbidding waardig. Als je nog niet hebt begrepen waarom dat zo is, dan volgen hier drie belangrijke redenen.
Gods recht om te worden aanbeden is een noodzakelijk gevolg van Zijn bestaan
Het beste uitgangspunt is dat we eerst begrijpen wie God is. Per definitie is God Degene die recht heeft op onze aanbidding. Het is een noodzakelijk gevolg van het feit dat Hij bestaat. De Quran vestigt hierop herhaaldelijk de aandacht:
“Voorwaar, Ik ben Allah, er is geen god dan Ik. Aanbid Mij daarom en onderhoud de salaat om Mij te gedenken.” [Edele Koran 20:14]
Aangezien God per definitie het enige Wezen is dat recht heeft op onze aanbidding, moeten al onze daden van aanbidding zich op Hem alleen richten.
God is uniek en één, zonder deelgenoten. In de Islamitische traditie worden we erop gewezen dat Hij volmaakt is, meer volmaakt kan niet. Hij beschikt over alle volmaakte namen en kenmerken in de hoogst mogelijke mate. God wordt omschreven als de Liefhebbende, en dat betekent dat Zijn liefde de meest volmaakte liefde is en dat Zijn liefde de grootst mogelijke liefde is. Het is vanwege deze namen en kenmerken dat God moet worden vereerd.
We loven mensen voortdurend omwille van hun goedheid, hun kennis en hun wijsheid. Gods goedheid, kennis en wijsheid zijn echter van het hoogst mogelijke niveau, zonder gebrek of fout. Daarom verdient Hij de meest uitgebreide vorm van lof en daarom is God loven een vorm van aanbidding. God is ook de Enige die recht heeft op onze smeekbeden en gebeden. Hij weet best wat goed is voor ons, en Hij wil ook wat goed is voor ons. Een dergelijk Wezen, met deze kenmerken, moet worden aanbeden, moet worden gevraagd om hulp en bijstand. God is onze aanbidding waardig omdat Hij iets heeft waardoor Hij dat waard is. Hij is het Wezen met de meest volmaakte namen en kenmerken.
Een belangrijk punt aangaande de verering van God is dat het Zijn recht is, zelfs als wij niet de minste vorm van welzijn ontvangen. Al leefden we een leven vol lijden, dan nog moet God worden aanbeden. De verering van God is niet afhankelijk van een of andere vorm van wederkerigheid. Hij geeft ons het leven, en wij aanbidden Hem daarom. Begrijp dit niet verkeerd. God stort zoveel zegeningen over ons uit (zoals verder wordt besproken), maar dat Hij wordt aanbeden gebeurt omwille van wie Hij is, niet noodzakelijk om wat Hij – in Zijn grenzeloze wijsheid – beslist uit te delen van Zijn overvloed.
God heeft alles geschapen en houdt het in stand
God heeft alles geschapen. Voortdurend houdt Hij de hele kosmos in stand en voorziet Hij in ons levensonderhoud. De Koran herhaalt deze realiteit voortdurend en op verschillende manieren. Dit wekt een gevoel van dankbaarheid en ontzag in het hart van zijn toehoorder of lezer:
“Hij is Degene Die voor jullie alles wat op aarde is geschapen heeft.” [Edele Koran 2:29]
“Maken zij (beelden tot) deelgenoten die niets (kunnen) scheppen en die (zelf) geschapen zijn?” [Edele Koran 7:191]
“O mensen, gedenkt de gunst van Allah voor jullie. Is er een andere schepper dan Allah, Die jullie uit de hemelen en de aarde voorzieningen schenkt? Geen god is er dan Hij. Hoe kunnen jullie dan belogen worden!” [Edele Koran 35:3]
Daarom komt alles wat we in ons dagelijks leven gebruiken en alles wat we nodig hebben om te overleven van God. Dan is het logisch dat alle dank aan Hem toebehoort. Omdat God alles wat bestaat heeft geschapen, is Hij er de eigenaar en meester van. Ook van ons. Daarom moeten we Hem dankbaar zijn en Hem eerbiedigen. Als God onze Meester is, zijn wij logischerwijs Zijn slaven. Wie dit ontkent, verwerpt niet alleen de realiteit maar getuigt bovendien van het summum van ondankbaarheid en arrogantie.
Omdat God ons heeft geschapen, hangt ons hele bestaan enkel en alleen van Hem af.
“Hoe kunnen jullie niet in Allah geloven, terwijl jullie levenloos waren en Hij jullie toen tot leven bracht, waarop Hij jullie deed sterven. Daarna doet Hij jullie herleven, en tenslotte zullen jullie tot hem terugkeren.” [Edele Koran 2:28]
Wij zijn niet zelfvoorzienend, al beelden sommigen van ons zich dat wel in. Of we nu leven in luxe en comfort of in armoede en moeilijkheden, uiteindelijk zijn we allemaal afhankelijk van God. Zonder Hem is niets mogelijk in dit universum en alles wat gebeurt, gebeurt door Zijn Wil. Ons succes en de grootse dingen die we mogelijk in dit leven hebben bereikt waren uiteindelijk enkel mogelijk door God. Hij heeft in het universum de oorzaken voor ons succes geschapen en als Hij niet wil dat we succes hebben, dan gebeurt het ook niet. Het besef van onze uiteindelijke afhankelijkheid van God moet in ons hart een enorm gevoel van dankbaarheid en nederigheid wekken. Dat we onszelf nederig opstellen tegenover God en Hem danken is een vorm van aanbidding. Een van de grootste hindernissen voor Goddelijke leiding en genade is de waan dat we niemand nodig hebben, wat eigenlijk duidt op een groot ego en op arrogantie. De Koran stelt dit heel duidelijk:
“Nee, voorwaar, de mens is zeker in overtreding, omdat hij zichzelf als behoefteloos beschouwt.” [Edele Koran 96:6-7]
“En wat betreft degene die gierig is en zich behoefteloos waant, en die de goede beloning loochent: Wij zullen voor hem de weg naar moeilijkheden vergemakkelijken. En zijn bezit zal hem niet baten wanneer hij (in de Hel) valt. Voorwaar, aan Ons is zeker de Leiding.” [Edele Koran 92:8-12]
God schenkt ons ontelbare gunsten
“En als jullie de gunsten van Allah willen opsommen, dan kunnen jullie ze niet tellen. Voorwaar, de mensen zijn zeker onrechtvaardig, ondankbaar.” [Edele Koran 14:34]
We moeten God eeuwig dankbaar zijn, omdat we Hem nooit genoeg kunnen danken voor Zijn zegeningen. Kijken we bijvoorbeeld naar ons hart. Het mensenhart slaat ongeveer 100.000 keer per dag, dus ongeveer 35.000.000 keer per jaar. Voor iemand die 75 wordt zouden dat dus 2.625.000.000 hartslagen zijn. Hoevelen van ons hebben zelfs maar geprobeerd die hartslagen te tellen? Niemand.
Om al die keren te kunnen tellen zou je al moeten beginnen op de dag dat je wordt geboren. Je zou ook geen normaal leven kunnen leiden, omdat je voortdurend zou moeten opletten bij elke nieuwe hartslag. Toch vinden we elke hartslag waardevol. Ieder van ons zou er een berg goud voor geven om te verzekeren dat ons hart goed blijft werken en ons in leven houdt. Toch vergeten we en ontkennen we zelfs Degene die ons hart heeft geschapen en ervoor zorgt dat het werkt. Dit voorbeeld dwingt ons tot de conclusie dat we God dankbaar moeten zijn, en dankbaarheid is een vorm van aanbidding.