De Koran bewijst het: Allah is geen maangod!
“En tot Zijn Tekenen behoren de nacht en de dag, en de zon en de maan. Kniel niet voor de zon of de maan maar kniel voor Allah Die hen geschapen heeft, als jullie Hem (echt) aanbidden.” [Edele Koran 41:37]
De christen kennis die mij een exemplaar van Morey’s boekje bezorgde, stuurde me ook vijf vragen over dit onderwerp. Ik probeer ze hieronder te beantwoorden:
Wat is het belang van de maansikkel voor de Islam?
Antwoord: De Koran heeft deze vraag beantwoord lang voordat jij hem hebt gesteld. Lees dit vers:
“Zij vragen jou (Muhammad) over de nieuwe manen. Zeg: ‘Het zijn tijdsaanduidingen voor de mensen en (voor het vaststellen van) de bedevaart (Hajj)’.” [Edele Koran 2:189]
Waarom volgt Islam de maankalender?
Antwoord: Zowel de Bijbel als de Koran bepalen religieuze feesten aan de hand van de maankalender. Joden en moslims behielden deze regels waarvan ze geloven dat ze van God komen. Vraag is dus veeleer waarom christenen de zonnekalender volgen.
Waarom wordt het feest van de Ramadan bepaald aan de hand van de nieuwe maan?
Antwoord: Ik vermoed dat je het hebt over de vasten tijdens de Ramadan. In de Koran heeft God de moslims bevolen om tijdens de maand Ramadan te vasten van zonsopgang tot zonsondergang (zie Koran 2:185 en 187). Het begin en einde van de maand worden vastgesteld aan de hand van de stand van de maan (zie Koran 2:189). Zo heeft Gods Boodschapper (vrede en zegeningen zijn met hem) het ons geleerd.
Waarom deze methode en niet een andere? Daarover hebben wij geen zeggenschap. Dat is het voorrecht van God en Zijn Boodschapper ﷺ. Ik vind het echter wel een efficiënte methode, die trouwens universeel kan worden toegepast. Bovendien valt de Ramadan op die manier in alle seizoenen. Daardoor kunnen de gelovigen God vereren met hun vasten doorheen de verschillende seizoenen. Zo valt de Ramadan namelijk het ene jaar in de zomer, enkele jaren later in de winter.
Waarom plaatst de Koran de sabiërs op hetzelfde niveau als joden en christenen, terwijl geleerden toch hebben bewezen dat de sabiërs de maan aanbaden?
Antwoord: Het lijkt me niet dat de Koran de sabiërs op hetzelfde niveau als joden en christenen plaatst. Waarschijnlijk komt je vraag voort uit dit vers:
“Waarlijk! Degenen die geloven en die van de joden en christenen en sabiërs zijn, die in Allah en de Laatste Dag geloven en goede daden verrichten, zullen hun beloning bij hun Heer hebben, bij hen zal geen angst zijn, noch zullen zij bedroefd zijn.” [Edele Koran 2:62 en 5:69]
Deze tekst plaatst de sabiërs echter niet op hetzelfde niveau als joden en christenen, behalve in deze heel specifieke context. Het vers verwijst naar vier verschillende gemeenschappen. Hier biedt Allah hen alle vier de mogelijkheid om niet bang of verdrietig te zijn, zolang ze geloven in Allah en de Laatste Dag (Dag des Oordeels) en goede daden verrichten. Deze vier gemeenschappen zijn:
- De gelovigen (moslims)
- De joden
- De christenen
- De sabiërs
Terwijl ze allemaal dezelfde mogelijkheid tot verbetering aangeboden krijgen, rept dit vers met geen woord over de geldigheid van het geloof van deze vier gemeenschappen. Anders zouden de joden en christenen, die in de Koran kritiek krijgen vanwege hun dwalingen, ook niet op hetzelfde niveau als de gelovigen worden geplaatst.
De zaak wordt duidelijker wanneer je beseft dat het woord “gelovigen” hier niet betekent “iemand die gered is”, maar iemand die ogenschijnlijk tot de moslimgemeenschap behoort.
Zij moeten net als de andere drie groepen het volgende doen om gered te worden:
- geloven in Allah
- geloven in de Laatste Dag
- goede daden verrichten. Volgens de Koran houdt het verrichten van goede daden trouwens in dat je alle onderrichtingen van Muhammad ﷺ naleeft.
Aanbaden de inwoners van Mekka de ware God, aangezien ze toch ook Allah erkenden? Was “Allah” één van de goden in de Ka’bah?
Zo ja, hoe hadden de bewoners van Mekka dan Allah leren kennen en waar haalden ze de naam “Allah” vandaan?
Antwoord: Ten eerste was “Allah” niet één van de 360 beelden die zich in de Ka’bah bevonden, ook al heeft Morey dit zonder het geringste bewijs beweerd.
Wanneer Profeet Muhammad ﷺ Mekka als overwinnaar binnen kwam, ging hij naar de Ka’bah en vernielde hij de beelden die er in stonden.
Ten tweede werd het woord “Allah” reeds in de Arabische Bijbel door joden en christenen gebruikt als de naam van “God”. Je kan dit makkelijk bewijzen. Ga gewoon naar een hotel of motel ergens ter wereld en neem uit de lade naast het bed de gratis Bijbel die er door de Gideons werd geplaatst. Bekijk pagina 5 of 6, waar ze een lijst met voorbeelden van bijbelvertalingen geven. Het tweede voorbeeld is in de Arabische taal. Het vers komt uit het Evangelie van Johannes 3:16. Iedereen kent dit vers: “Want God had de wereld zo lief….” en je zal zien dat het Arabische woord voor God “Allah” is. Als je de kans krijgt om een Bijbel in het Arabisch in te kijken, zal je op de eerste pagina van Genesis het woord “Allah” 17 keer terugvinden.
Verder is het woord voor “God” voor de Arabieren al sinds de tijd van Abraham (vrede zij met hem) altijd “Allah” geweest. Hij is voor hen de Heer van de Ka’bah (het zwarte kubusvormige gebouw in het midden van het heiligdom in Mekka). Hij was de onzichtbare God die ze aanriepen wanneer ze in nood waren. Ja, ze aanbaden de ware God, maar hun aanbidding was niet alleen voor Hem. Ze aanbaden ook andere goden in de veronderstelling dat die als bemiddelaars zouden functioneren tussen hen en de ware God Allah.
Dat de Arabieren Allah kenden, komt doordat Abraham Mekka heeft bezocht en er samen met zijn zoon Ismaël de funderingen van de Ka’bah heeft gelegd. De nakomelingen van Ismaël behielden sommige van de rituelen en geloofspunten van Abraham, waaronder hun kennis van de ware God Allah.