Home Blog Artikelen Mensenrechten in de Islam

Mensenrechten in de Islam

Mensenrechten in de Islam

Mensenrechten in de Islam

Jammer genoeg blijven de vooroordelen en ongelijkheid, die de mensheid haar hele geschiedenis al teisteren, bestaan en veroorzaken ze onnoemelijk menselijk lijden. Het is vooral tegen deze achtergrond dat het onderwerp mensenrechten belangrijk is.

Wat houden die mensenrechten in? Kunnen we tot een algemeen akkoord komen over wat we onder deze rechten verstaan en er meteen voor zorgen dat ze universeel worden gegarandeerd voor elk lid van de samenleving? Deze vragen vormden het onderwerp van historische documenten zoals de Magna Carta, de Franse Déclaration des Droits de l’Homme, de Amerikaanse Bill of Rights (de Franse en Amerikaanse Verklaring van de Rechten van de Mens) en de Conventie van Genève.

Dit onderwerp kwam echter ook aan bod in verschillende religieuze tradities. Het Islamitische mensenrechten-model valt op door zijn nauwgezetheid, zijn visie en zijn relevantie in deze moderne tijden.

De bijdrage van de Islam aan de mensenrechten kunnen we best begrijpen tegen de achtergrond van de wereldgeschiedenis en die van de hedendaagse realiteit. Sociale, raciale, religieuze en genderongelijkheid blijven bestaan. Economische en sociale verschillen hebben geleid tot de onderdrukking van de lagere klassen. Raciale vooroordelen veroorzaakten de onderwerping van mensen met een donkere huid en slavernij. Vrouwen worden vernederd door chauvinistisch gedrag en de volgehouden religieuze superioriteit van één groep heeft geleid tot wijdverspreide vervolging van mensen met een andere overtuiging.

Wanneer we de mensenrechten in de Islam bekijken is het belangrijk een onderscheid te maken tussen wat door God werd voorgeschreven en wat onvolmaakte mensen mogelijk foutief hebben geïnterpreteerd of toegepast. Net als Westerse maatschappijen nog steeds strijd voeren tegen racisme en discriminatie, hebben moslimsamenlevingen het moeilijk om de rechten die de Islam voorschrijft volledig in de praktijk om te zetten.

In de Islam zijn mensenrechten een gebod van God

Wat de rechten van de mens in de Islam onderscheidt van de andere, is dat ze het natuurlijke gevolg zijn van een ruimere geloofspraktijk, van religieuze handelingen en een sociaal gedrag waarvan de Moslims geloven dat ze door God zijn opgelegd. De Edele Koran zegt:

“Allah beveelt rechtvaardigheid en het goede en het geven aan de verwanten en Hij verbiedt de zedeloosheid en het verwerpelijke en de opstandigheid. Hij onderricht jullie, hopelijk zullen jullie je laten vermanen.” [Edele Koran 16:90]

Waardigheid en gelijkheid

De islamitische mensenrechten komen voort uit twee basisprincipes: waardigheid en gelijkheid. Waardigheid is een basisrecht voor elke mens, gewoon omdat hij of zij een mens is. De Edele Koran zegt:

“En voorzeker, Wij hebben de kinderen van Adam geëerd. Wij brachten hen op het land en op de zee. Wij gaven hun levensonderhoud van het goede en Wij bevoorrechtten hen met een privilege boven vele van de andere schepsels die Wij hebben geschapen.” [Edele Koran 17:70]

Over gelijkheid verkondigt de Koran duidelijk:

“O mensheid, Wij hebben jullie geschapen uit een man en een vrouw en Wij hebben jullie tot volken en stammen gemaakt, opdat jullie elkaar leren kennen. Voorwaar, de meest edele van jullie is bij Allah degene die het meest (Allah) vreest. Voorwaar, Allah is van alles op de hoogte, Alwetend.” [Edele Koran 49:13]

Het onderscheid tussen twee mensen ligt dus in de ogen van Allah in hun godsvrucht en godsvrees.

De diversiteit aan mensenrassen en ethnieën getuigt van Gods grootsheid en wijsheid. Daarom zijn rasgebonden superioriteitsgevoelens en discriminatie verboden in de Islam en zijn ze in tegenspraak met de essentie ervan. We vinden een voorbeeld van dit concept in de volgende overlevering over de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem):

“O mensen! Waarlijk jullie Heer is Eén en jullie vader (Adam) is één. Een Arabier is niet beter dan een niet-Arabier en een niet-Arabier is niet beter dan een Arabier; een blanke is niet beter dan een donkere en een donkere is niet beter dan een blanke. Jullie zijn allen kinderen van Adam, en Adam werd geschapen uit klei.”

De gelijkheid van de vrouwen

Als schepsel van God hebben vrouwen dezelfde spirituele rechten als de mannen. De vrouw wordt beloond voor haar gebeden en goede daden, maar ze moet ook verantwoording afleggen voor haar daden in dit leven, zowel voor de goede als de slechte. De Edele Koran zegt:

“En wie goed doet, man of vrouw en hij (zij) is gelovig: zij zijn degenen die het Paradijs binnengaan en zij zullen in het geheel niet onrechtvaardig behandeld worden, zelfs niet (voor zoveel als) de vlek op een dadelpit.” [Edele Koran 4:124]

Zowel de mannen als de vrouwen dragen verantwoordelijkheid tegenover hun familie en de samenleving, zoals duidelijk wordt uit het volgende vers:

“En de gelovige mannen en de gelovige vrouwen zijn elkaars helpers, zij roepen op tot het behoorlijke en verbieden het verwerpelijke en zij onderhouden de salaat en geven de zakaat en zij gehoorzamen Allah en zijn Boodschapper. Zij zijn degenen die Allah zal begenadigen. Voorwaar, Allah is Almachtig, Alwijs.” [Edele Koran 9:71]

Onder de Islamitische wet hebben de vrouwen het recht op eigendom, een eigen zaak en het aangaan van financiële transacties, ze hebben het recht om te stemmen, te erven en een opleiding te volgen, en ze hebben recht op inspraak in wettelijke en politieke aangelegenheden. Het feit dat sommige moslimsamenlevingen hun vrouwen niet altijd al deze rechten toekennen, is een voorbeeld van hoe mensen kunnen tekortschieten in het volledig toepassen van Gods wil.

Het recht op leven en veiligheid

Het basisrecht dat voor iedere mens moet gegarandeerd worden is het recht op leven. De Edele Koran erkent dit recht, zoals vermeld in het volgende vers:

“En doodt geen ziel waarvan Allah (het doden) verboden heeft verklaard, behalve volgens het recht …” [Edele Koran 17:33]

“… voor wie een ziel doodt – niet (als vergelding) voor een ziel of het verderf zaaien op aarde – het is alsof hij alle mensen doodde en dat voor wie iemand laat leven, het is alsof hij alle mensen liet leven.” [Edele Koran 5:32]

In de Islam is het leven een onschendbaar onderpand van God en het meest elementaire recht van een mens. Niemand mag het leven van een ander nemen, tenzij op basis van een rechtspraak door een bevoegd gerechtshof en volgens de juiste wettelijke procedures.

Mensen hebben niet alleen het recht om niet te worden geschaad, ze hebben het recht om te worden beschermd tegen schade, zij het fysieke of andere. Onder de Islamitische wet is iemand bijvoorbeeld wettelijk aansprakelijk wanneer een blinde sterft ten gevolge van een zware val terwijl zij hem hadden kunnen redden door die val te voorkomen.

Zelfs in een oorlogssituatie beveelt de Islam dat je de vijand op het slagveld nobel behandelt. Vijandige soldaten en oorlogsgevangenen mogen niet, onder geen enkele omstandigheid, worden gemarteld of verminkt. De Islam heeft ook een duidelijk onderscheid gemaakt tussen strijders en niet-strijdenden.

Wat burgers aangaat – vrouwen, kinderen, bejaarden, zieken, enz… – luiden de instructies van de Profeet صلى als volgt:

“Dood geen ouderling, geen kind en geen vrouw.”

“Dood de monniken in de kloosters niet.”

Tijdens een veldslag zag de Profeet صلى het lichaam van een vrouw op de grond liggen en zei: “Ze nam niet deel aan de strijd. Waarom hebben ze haar dan gedood?”

Burgers hebben dus het recht op leven, zelfs wanneer hun land in oorlog is met een Islamitisch land.

Vrijheid van geloofsovertuiging

In tegenstelling tot wijdverspreide misvattingen is een authentieke Islamitische republiek verplicht om niet alleen diversiteit toe te staan, maar ze zelfs te respecteren. Niet-moslims op Islamitisch grondgebied mogen dus hun geloof beleven volgens hun eigen godsdienst.

Toen de Moslims over Spanje heersten, werd de stad Cordoba beschouwd als het intellectuele hart van Europa. Er kwamen studenten van overal om filosofie, wetenschappen en geneeskunde te studeren onder geleerden die Moslim, Joods en Christen waren.

“Deze welvarende en gesofisticeerde samenleving duldde andere godsdiensten toen verdraagzaamheid in de rest van Europa nog onbekend was… In het Spanje onder de Moslims leefden duizenden Joden en Christenen in vrede en harmonie onder hun Moslim-heersers.” [Burke, 1985, pag 38]

De Moslim heeft een integer karakter en behandelt elke mens rechtvaardig, ongeacht zijn etnische, nationale of godsdienstige oorsprong, of ze nu vrienden zijn of vijanden. De Edele Koran zegt:

“O jullie die geloven! Weest standvastig voor Allah als rechtvaardige getuigen. En laat de haat van een volk jullie er niet toe brengen niet rechtvaardig te wezen. Weest rechtvaardig, dat is het dichtst bij Taqwa. En vreest Allah. Voorwaar, Allah weet wat jullie doen.” [Edele Koran 5:8]

“De zin voor rechtvaardigheid die vervat ligt in de Islam is een van de mooiste Islamitische idealen. Naarmate ik de Koran lees, stel ik namelijk vast dat die dynamische levensprincipes – geen mystieke maar praktische ethiek voor het dagelijkse leven – geschikt zijn voor de hele wereld.” [Lezingen over “The Ideals of Islam (De idealen van de Islam)”, Sarojini Naidu, Madras, 1918, pag 167]

Rechten en wederzijdse verantwoordelijkheid

Uit de voorgaande bespreking wordt het duidelijk dat de Islamitische wet goddelijk gemandateerde rechten inhoudt voor individuen, in hun eigen specifieke rol als echtgenoot, ouder, kind, familielid, buur, vriend en zelfs vijand.

In zijn verdeling van rechten en verantwoordelijkheden heeft de Islam aandacht voor de sociale, raciale, geslachts- en sectaire problemen van onze wereldwijde samenleving. Het model van rechten en wederzijdse verantwoordelijkheid dat verankerd ligt in de Islam houdt een enorm potentieel in voor individuele en sociale hervormingen in de wereld.

Load More Related Articles
Comments are closed.

Check Also

Time management – 7 tips van de Islam

Het leven is niets meer dan een korte tussenhalte op onze reis naar het Hiernamaals. Wacht…