Volstaat het om God te zien opdat je zou geloven?
Wat zou er gebeuren als we God konden zien? Zou dat een einde maken aan alle twijfels over Zijn bestaan? Kan het alle mensen samenbrengen in één religieuze familie? Zou dat het begin van een utopische samenleving op aarde aankondigen? Stel je voor dat elke doorsnee mens God kon zien. Hoe lang zouden ze Hem moeten kunnen zien om overtuigd te zijn? Moeten ze met Hem kunnen praten? Zouden andere mensen geloven dat ze Hem hebben gezien? En kunnen we, eens ze God hebben gezien, zeker zijn dat hun geest hen niet zal misleiden, waardoor ze toch weer gaan twijfelen? Zouden ze na enige tijd God opnieuw moeten zien?
Moeten we “zien” om te geloven?
“Eerst zien en daarna geloven.” Het is een uitdrukking die we gebruiken wanneer we iets willen afwijzen waarvan we niet overtuigd zijn. Het is echter niet nodig dat we “zien” om te geloven. We zijn heel goed in staat om overtuigd te zijn van iets wanneer we er de juiste bewijzen voor krijgen. Was dat niet het geval, dan zou ons leven hopeloos chaotisch zijn.
Een voorbeeld. Voor ze op reis vertrekken, controleren mensen de weers- en verkeerstoestand. Wanneer we horen dat de rechtstreekse route geblokkeerd is, maken we met alle plezier een omweg. Om overtuigd te zijn van de situatie en onze plannen te wijzigen aan deze informatie hoeven we de file niet met eigen ogen te “zien”.
Zo gaat het in elk aspect van ons leven. Zowel in ons werk als voor ons sociaal leven handelen we volgens de beschikbare informatie. We staan in contact met andere mensen zonder ze te “zien”. Er is geen video chat of visueel bewijs nodig om te geloven dat onze online collega’s bestaan, al zijn we wel nieuwsgierig naar wie ze zijn. Niemand betwijfelt dat ze reëel zijn, ook al zien we ze niet. We zien namelijk de bewijzen voor hun bestaan, zoals hun emails, hun berichtjes en documenten.
Diezelfde idee werd op een welbespraakte manier uitgedrukt door een Bedoeïen in Arabië. Iemand had hem gevraagd waar hij zijn overtuiging vandaan haalde dat God bestaat, terwijl hij Hem toch nooit had gezien.
Hij antwoordde: “De kamelendrek verwijst naar kamelen, ezeldrek verwijst naar ezels en voetafdrukken verwijzen naar reizigers. Verwijzen dan de hemel met zijn sterrenstelsels en de zeeën met hun golven niet naar de Alwetende, de Almachtige?”
Deze vergelijking is heel eenvoudig – misschien zelfs een beetje cru. Maar het punt dat hij maakt is heel diepzinnig. Als mensen staan we versteld over onze eigen vooruitgang op alle vlakken van kennis, zij het in de architectuur, technologie of creativiteit. We schrijven onze realisaties echter nooit toe aan toeval of een natuurlijke evolutie. Van alle uitvindingen erkennen we dat ze van een uitvinder of fabrikant komen. Hoe groot die vooruitgang ook is, toch zijn deze realisaties onbeduidend in vergelijking tot de wonderen in de “natuur”. Het grootste gebouw vervalt in het niets vergeleken bij de grootste berg. Het helderste licht wordt onbelangrijk wanneer je het vergelijkt met de zon. En de machtigste beschaving is piepklein als je ze vergelijkt met de verbluffende uitgestrektheid van het universum.
Als we van die kleine scheppingen niet geloven dat ze zomaar spontaan zijn ontstaan, dan is het toch onredelijk te veronderstellen dat de bergen, de zon en het hele universum tot stand zijn gekomen zonder een machtige Schepper?
We worden omringd door bewijzen voor Gods bestaan
De Koran zegt ons:
“Waarlijk! In de schepping van de hemelen en de aarde, in de afwisseling van de nacht en de dag, en de schepen die op zee zeilen en die tot nut van de mensheid zijn, en het water dat Allah uit de hemel neer zendt waarmee Hij de aarde tot leven brengt na haar dood. en dat Hij daarop allerlei dieren verspreidde, en de besturing van de winden en de wolken die tussen de hemel en de aarde dienstbaar zijn gemaakt, zijn zeker Tekenen voor de mensen met verstand.” [Edele Koran 2:164]
We worden omringd door bewijzen die verwijzen naar een almachtige Schepper. De Koran nodigt ons uit om onze grootste gave, onze rede, te gebruiken om de bewijzen voor het bestaan van een Schepper te ontdekken in Zijn schepping. Ook zonder dat we God te zien krijgen, kunnen zij ons overtuigen van Zijn bestaan.
Neem een deel van onze wereld of van het universum waardoor je gefascineerd bent, en je zal er ongetwijfeld bewijzen in vinden voor het bestaan van God. Van de harmonieuze werking van het universum tot de complexe processen in ons eigen lichaam. Van de diepten van de oceanen tot de wolken aan de hemel. Van de diversiteit aan talen, voedsel en cultuur bij de mensen tot de leefwereld van de dieren die zo zijn ontworpen dat ze perfect op hun omgeving zijn afgestemd. Het bewijs toont ons geen toeval of evolutionaire aanpassing, maar een prachtig universum dat zorgvuldig werd gepland, ontworpen en onderhouden door de Verheven Schepper. Met andere woorden: in de schepping “zien” we God.
Onze aangeboren aard weet dat God bestaat
Geloof in de Verheven Schepper van alles wat bestaat zit in de menselijke natuur ingebouwd. Zelfs wanneer we ervoor kiezen om God niét te zien in alle bewijzen die ons omringen, dan nog kan onze ware aard het niet ontkennen. In tijden van grote nood of rampen neemt onze ware aard het over. Wanneer we plots oog in oog komen te staan met onze eigen dood, of die van een kind of een andere geliefde, dan kan zelfs de grootste atheïst niet anders dan God aanroepen. Ondanks al onze vooruitgang hebben we geen vat op leven en dood, noch op de regen en de wind. En we zijn al helemaal niet in staat om zelfs maar een fractie van het wentelende universum te veranderen.
Wie het bestaan van God ontkent en geconfronteerd wordt met zijn beperkingen, zoekt naar woorden om Gods macht en wijsheid die hij ziet en ervaart te omschrijven. We zoeken onze toevlucht in woorden als “moeder natuur”, “natuurwetten”, “natuurlijke processen” of zelfs “ordening van het heelal”. Dit is een onwillige erkenning dat er een grotere macht aan het werk is, die de controle heeft over het universum.
Aan wie niet gelooft vraagt de Koran:
“Of zijn zij uit niets geschapen, of zijn zij zelf scheppers? Of hebben zij de hemelen en de aarde geschapen? Nee, maar zij hebben geen standvastig geloof.” [Edele Koran 52:35-36]
“Is Allah beter of wat zij Hem aan deelgenoten toekennen? Is Hij niet (beter dan jullie goden) Die de hemelen en de aarde heeft geschapen en voor jullie water naar beneden stuurt uit de hemel, waardoor Wij prachtige tuinen laten groeien, vol schoonheid en vreugde? Jullie hebben niet de mogelijkheden om haar bomen te doen groeien. Is er een god naast Allah? Nee, maar zij zijn een volk dat het spoor bijster is.” [Edele Koran 27:59-60]
Geconfronteerd met al die bewijzen, rondom ons en in onszelf, is het absoluut logisch om zonder Hem te zien toch te geloven in het bestaan van God en om vast overtuigd te zijn van Zijn macht en wijsheid.
Maar toch wil ik God zien
Iemand kan overtuigd zijn dat God bestaat maar zich toch afvragen: “Waarom mag ik God niet zien?”
Hoe kan je niet verlangen om God te zien wanneer je in bewondering staat voor Zijn schepping en macht?
In de Koran krijgen we het verhaal van Profeet Mozes te horen, toen hij vroeg om God te mogen zien. Hij twijfelde helemaal niet aan het bestaan van God. Omdat hij op een vastgestelde plaats en tijdstip was uitgenodigd om met God te spreken, dacht Mozes echter dat hij God ook te zien zou krijgen. De Koran verklaart:
“En toen Mozes op de aangewezen tijd en plaats bij Ons kwam en zijn Heer tot hem sprak, zei hij:
‘O, mijn Heer! Toon mij U, zodat ik U kan zien.’ Allah zei: ‘Je zult Mij nimmer (kunnen) zien. Maar kijk naar de berg. Als deze stil op zijn plaats blijft staan, dan zul je Mij zien.’ Dus toen zijn Heer zich aan de berg openbaarde, liet Hij deze instorten en tot stof vergaan, en Mozes viel bewusteloos neer. Toen hij weer bijkwam, zei hij: ‘Verheerlijkt bent U, ik wend mij tot U in berouw en ik ben de eerste onder de gelovigen’.” [Edele Koran 7:143]
Het is voor ons fysiek onmogelijk om God te zien
Toen God zich vertoonde aan de berg, verkruimelde die omdat Hij in niets lijkt op wat we kennen. We zijn niet in staat Hem te vatten en te zien.
“Geen blik kan Hem bereiken. Maar Hij bereikt de blik (van iedereen). En Hij is de Zachtmoedige, de Alwetende.” [Edele Koran 6:103]
“De Schepper van de hemelen en de aarde. Hij heeft voor julliezelf en van de dieren paren geschapen. Hij vermenigvuldigt jullie, niets is aan Hem gelijk. En Hij is de Alhorende, de Alziende.” [Edele Koran 42:11]
Wij kennen enkel onze eigen wereld. Het is in die wereld dat we, onder bepaalde omstandigheden, in staat zijn te overleven. Wanneer die omstandigheden zouden veranderen (atmosfeer, zwaartekracht, temperatuur…) was er geen leven meer mogelijk op deze planeet.
Geloof in het onzichtbare
Dat we slechts beschikken over beperkte vermogens is iets wat God ons heeft opgelegd. Hij heeft ons niet de mogelijkheid gegeven om Hem te zien, maar wel het vermogen om te weten dat Hij bestaat. Ooit komt er een tijdstip waarop we het onzichtbare zullen kennen. Dat is het moment waarop God ons de mogelijkheid zal geven om te zien wat we eerder niet konden zien. We zullen al het onzichtbare zien, zoals de dood, het graf, de engelen, de Dag des Oordeels en het leven na de dood.
Zij die zonder het te zien geloofden in het onzichtbare en die hebben geleefd volgens Gods geboden zoals ze werden geopenbaard aan Zijn profeet Muhammad (vrede en zegeningen zijn met hem) zullen uiterst succesvol zijn.
Het zijn deze succesvolle mensen die uiteindelijk ook God zullen “zien”. Ze zullen het vermogen krijgen om God te zien zonder, zoals de berg, uiteen te vallen. Dit zal een prachtige bevestiging zijn van wat ze altijd al hebben geweten.